Dat is natuurlijk heel aardig voor de Côtes du Rhône, maar er is een select aantal wijnmakers die dit niet genoeg vinden. Zij vinden het prachtig voor hun collega’s dat de nietszeggende Rhône wijntjes een commercieel succes zijn en in navolging van de Beaujolais-wijnen piepjong, als primeur, gedronken worden. Maar zij nemen het iedereen die zo vriendelijk is om alles wat “Côtes du Rhône” heet hoogst kwalijk, dat de klasse-wijnen uit hun zondoorstoofde wijngaarden nooit de kans krijgen te bewijzen dat zij zich kunnen meten met de kwaliteitstop uit de Bordeaux en de Bourgogne.
Oorzaak? Ook het allerbeste uit de 150 Rhône-gemeenten tussen Vienne en Avignon wordt meestal veel te jong gedronken of als karakterloze eenheidskoek op de markt gebracht. En dat terwijl juist het “allerbeste” opgegroeid is voor een lang leven, waarin zich de karakteristieke eigenschappen van grondsoort, druif snoeimethode en vakmanschap moeten weerspiegelen. Pas na soms tientallen jaren laat een Hermitage, een Côte-Rotie, een Châteauneuf du Pape proeven hoe feilloos hij de zwoele zomerwarmte en de geuren van bloemen en fruit heeft weten te conserveren.